Voorbeschouwing Giro d’Italia 2019 – Etappes Voorbeschouwing Giro d’Italia 2019 – Etappes

Van 11 mei tot en met 2 juni draait alles om de Giro d’Italia 2019! Het parcours van de 102e Giro biedt genoeg kansen voor klimmers, sprinters, punchers, aanvallers en tijdrijders. Bestudeer hier de 21 etappes die de winnaar aan gaan wijzen.

Etappe 1: Bologna – San Luca (8,2 km) ***
De 102e editie van de Giro d’Italia gaat van start in Bologna, de stad waar in 1909 de allereerste Giro-etappe aankwam. Destijds na een rit van liefst 397 kilometer. 110 jaar later is de Grande Partenza veel malen korter. Bologna is namelijk het startpunt van een 8,2 kilometer lange tijdrit met aankomst in San Luca. De eerste zes kilometer zijn vlak en draaien om de blikvangers van Bologna. Na die 6 kilometer doemt er een pittige helling op. Er dient namelijk 2,1 kilometer aan 9,7 procent te worden geklommen. Halverwege de klim naar San Luca zit met een strook van 16 procent het steilste stuk. Krijgen we hier direct een spannend duel tussen de drie topfavorieten: Tom Dumoulin, Primoz Roglic en Simon Yates?

Etappe 2: Bologna – Fucecchio (205 km) ***
Op dag 2 trekt de karavaan via de Apennijnen naar de regio Toscane. In de finale gaat er op hellingen van respectievelijk de derde en vierde categorie gestreden worden om de bergtrui. Voor de pure sprinters wordt het name op de eerste klim (5,8 km à 6,8%) aanklampen geblazen. Nadien gaat het op en af richting finishplaats Fucecchi, waar Andrea Tafi (ex-winnaar van Parijs-Roubaix) ter wereld kwam. De laatste 4 kilometer worden gekenmerkt door nauwe straatjes, rotondes en scherpe bochten. Dat biedt kansen voor een hardrijder als Bob Jungels, die van de chaos kan profiteren om het peloton te verrassen.

Etappe 3: Vinci – Orbetello (220 km) **
In Orbetello krijgen we met 99 procent zekerheid een massasprint. Er zijn geen serieuze obstakels en de laatste 15 kilometer zijn zo vlak als maar kan. Overigens draait alles om positioneren, want de weg kronkelt in de laatste 1000 meter, met de laatste bocht op 400m van de streep. Zit je daar te ver, rijdt je een verloren sprint. Belangrijkste snelheidskanonnen Elia Viviani, Fernando Gaviria, Caleb Ewan, Pascal Ackermann en Arnaud Démare alsook hun sprinttreinen zullen scherp moeten zijn.

Etappe 4: Orbetello – Frascati (223 km) **
Attentie voor de punchers in dit peloton. De aankomst in Frascati is namelijk op het lijf geschreven voor Simon Yates. Tussen kilometer 5 en 4 is het met 1,3% vals plat, maar nadien loopt het wegdek gemiddeld circa 5 procent omhoog, met een piek van 9%. Naast Yates zullen ook specialisten als Michael Woods, Davide Formolo en Diego Ulissi dankzij hun eindschot heuvelop een gooi doen van ritwinst.

Etappe 5: Frascati – Terracina (140 km) *
Met een afstand van 140 kilometer is dit de op één na kortste rit in lijn. De koersdirectie verwacht gezien de mogelijkheidsgraad van 1 ster een massasprint in de straten van Terracina. Driemaal eerder was Terracina het decor van een spurt tijdens de Giro. Eddy Merckx (1969), Guido Bontempi (1983) en Ivan Quaranta (2000) gingen met de winst aan de haal. Zorgt Viviani voor drie op een rij namens het gastland? Giacomo Nizzolo is een andere Italiaan die de hattrick kan voltooien.

Etappe 6: Cassino – San Giovanni Rotondo (238 km) ***
De zesde rit is met name voor de klassementsrenners andere koek. Het slot van de lange etappe leent zich perfect voor een test onder de mannen met ambities. Zo krijgen de renners met de Coppa Casarinelle (15 km à 4,4%) de eerste klim van tweede categorie voorgeschoteld. Vanaf de top zal het ook niet meer stilvallen. Eenmaal boven volgen korte afdelingen en hellingen elkaar in rap tempo op. Richting de meet loopt het met een stijgingspercentage van tussen de 2 en 3 procent nog lichtjes op. Aanvallers als Thomas De Gendt zullen zich voor vandaag evenmin kansloos wanen. Zeker een De Gendt mag niet te veel ruimte krijgen of de ritzege is weg.

Etappe 7: Vasto – L’Aquila (185 km) **
L’Aquila en omstreken werd op 6 april opgeschrikt door een aardbeving met een kracht van 6,3 op de Schaal van Richter. Op de dagen daarna werd de regio nog getroffen door hevige naschokken. In totaal lieten liefst 295 het leven. Tien jaar na dato trekt het Giro-peloton naar de getroffen streek, waar twee ‘muurtjes’ binnen de laatste 10 kilometer voor een spannende ontknoping zullen zorgen. Net als andere dagen in de eerste koersweek is de aankomst met 1 km à 7,6% niet vlak. Grote kans dat we in L’Aquila weer dezelfde namen van voren zien. Verlies zeker de mannen van Astana niet uit het oog.

Etappe 8: Tortoredo Lido – Pesaro (239 km) ***
Zaterdag 18 mei hebben de coureurs 200 kilometer zicht op de Adriatische Zee. Na een tocht langs de kust trekt men voor de slotfase het heuvelachtige binnenland in. Zo staan er in de laatste 70 kilometer een klim van de derde en twee colletjes van de vierde categorie op het menu. De aankomst is daarentegen vlak. Tussen kilometers 7 en 3 van het einde is het wel opletten voor een technische afdaling. Kan die nog voor onrust zorgen?

Etappe 9: Riccione – San Marino (34,8 kilometer) ****
Een tijdrit van vier sterren. Dat belooft een loodzware beproeving te worden. Het is onvermijdelijk dat we hier grote verschillen krijgen tussen de grote kleppers. Onze nationale hoop Tom Dumoulin hoopt als ex-wereldkampioen in zijn geliefde discipline goede zaken te doen tegenover de concurrentie. Zijn belangrijkste opponenten hebben echter ook al bewezen een goede rit tegen de klok neer te zetten. Voor de ritzege is Dumoulin normaliter wel dé te kloppen man. De tijdrit naar dwergstaat San Marino wordt afgesloten met een beklimming van 12,2 km tegen 4,5%. Het is alleen geen echte ‘loper’. Met een stuk vals plat en zelfs een korte afdaling is de slotklim uiterst onregelmatig. Het zal een kwestie worden het juiste ritme te vinden. En laat Dumoulin daar nou en meester in zijn.

Etappe 10: Ravenna – Modena (147 km) *
Na de rustdag mogen de sprinters het nog eens onderling uitvechten. Alle andere scenario’s kunnen gezien de afstand en het biljartvlakke parcours uitgesloten worden. De laatste rechte lijn is 1500 meter lang en acht beter breed. Perfect voor een koninklijke spurt tussen Ewan, Viviani en co.

Etappe 11: Carpi – Novi Ligure (221 km) *
De vlakke etappe naar Novi Ligure staat in het teken van de in 1960 overleden Italiaanse wielerlegende Fausto Coppi. Als vijfvoudig winnaar van zijn thuisronde deelt Coppi het record met Alfredo Binda en Eddy Merckx. Coppi bracht het grootste deel van zijn leven door in Novi Ligure, waar er gefinisht zal worden in de straat waar hij vroeger woonde. Zoon Faustino en zijn familie zijn nog altijd in Villa Coppi gevestigd. Tijdens de laatste drie kilometer is het allemaal rechttoe rechtaan, dus zullen de sprinters(ploegen) met absolute topsnelheid op de finishlijn afstormen.

Etappe 12: Cuneo – Pinerolo (158 km) ***
Volgens het routeboek is het een ‘heuvelachtige en intense’ etappe. De intensiteit zit hem in de laatste 70 kilometer. Na 90 kilometer trekken de renners door Pinerolo, waar zij kennismaken met de Principi di Acaja, een muur met klinkers van 450 meter à 14%. Een lus van 70 kilometer voert de renners via de klim naar Montoso – de eerste col van de hoogste categorie – terug naar de Principi di Ajaca. Bij de tweede passage resteert er enkel nog een snelle, ruwe afdaling en een vlak stuk van anderhalve kilometer. Vijf voorgaande aankomsten in Pinerolo leverden altijd een Italiaanse winnaar op. In 2016 hielden de vluchters stand, waarna Matteo Trentin de snelste van een trio was. Trentin’s ploegmaat Gianluca Brambilla was destijds derde. Glipt Brambilla dit keer andermaal mee om het nu zelf af te mogen maken?

Etappe 13: Pinerolo – Ceresolo Reale (196 km) *****
Tijd voor het echte werk! Met een moeilijkheidsgraad van de maximale 5 sterren moet u er vrijdag 24 mei maar eens goed voor gaan zitten. Nooit eerder lag de arrivo aan het stuwmeer Lago Serrù, dat zich boven de 2000m-grens bevindt. De Colombiaanse pocketklimmers Miguel Angel Lopez, Ivan Ramiro Sosa, Johan Esteban Chaves en Juan Sebastian Molano zijn door hun achtergrond automatisch aangepast aan deze hoogte. Het zou ons niet verbazen als het na 20 kilometer klimmen (tegen 5,9%) Colombia boven is aan Lago Serrù.

Etappe 14: Saint-Vincent – Courmayeur (131 km) *****
We blijven in het hooggebergte, want ook etappe 14 is 5 sterren toebedeeld. Korte bergritten komen de laatste jaren steeds vaker voor in grote rondes. Ze zorgen dan ook in de meeste gevallen voor veel spektakel. Als je een slechte dag hebt, kan je klassement heel snel aan duigen liggen. Dat gevaar ligt ook tussen Saint-Vincent en Courmayeur op de loer. Amper 14 van de 131 kilometers voeren over vlakke wegen, voor het overige is het klimmen dan wel dalen geblazen. Er zal constant met hoge hartslag gekoerst worden. Op de Colle San Carlo (10,5 km à 9,8) is er een mogelijk tot het ontstaan van serieuze verschillen, die in de laatste 8 oplopende kilometers nog groter kunnen worden. Wie op de Colle San Carlo in het rood gaat, moet vrezen voor een flinke dreun. Wie imponeert en wie zakt er door het ijs? Tip voor de dagzege: Mikel Landa.

Etappe 15: Ivrea – Como (232 km) ****
Het Giro-circus trekt verder naar het meer van Como, een populaire bestemming onder toeristen. Aangezien de route over een deel van het parcours van de Ronde van Lombardije voert, lijkt dit op papier een dag voor avonturiers met behoorlijke klimmersbenen. Een duo beklimmingen van de tweede categorie, waaronder die naar het bedevaartsoord der wielrenners Madonna del Ghisallo, en een col van de derde graad moeten zij aankunnen. Persoonlijk dachten wij aan renners als Alexis Vuillermoz, Mattia Cattaneo en Ion Izagirre.

Etappe 16: Lovere – Ponte di Legno (226 km) *****
Het ritme werd op de derde maandag doorbroken met een rustdag. Het is voor de toppers niet te hopen dat ze daar de dag nadien juist last van hebben, want in een koninginnenrit met 5700 hoogtemeters is dat code rood. Legendarische cols als de Passo di Gavia (16,5 km à 8%) – met 2618m het dak van deze editie – en de Mortirolo (11,9 km à 10,9%) zijn wat dat betreft meedogenloos. De afdaling van de Mortirolo is technisch en gevaarlijk, dus daar is eveneens alle focus vereist. Eenmaal beneden is het nog 16 kilometer licht bergop naar Ponte di Legno. Dit gaat een echte uitputtingsslag worden.

Etappe 17: Cammezzadure – Anterselva (181 km) ***
Op weg naar Anterselva kunnen de klassementsmannen enigszins bekomen. Volledige relaxedheid is er door de aankomst bergop echter niet. Op een col van de derde categorie (5,5 km aan 6,9%) zal het vooral om seconden gaan. Het is aannemelijk dat een omvangrijke kopgroep gaat strijden om de bloemen. Jan Polanc is zo’n rittenkaper. Net als Simon Geschke. Of krijgt Robert Gesink, Koen Bouwman of Antwan Tolhoek namens Team Jumbo-Visma een vrijgeleide?

Etappe 18: Valdaore/Olang – Santa Maria di Sala (222 km) *
Het voorspelt een uitermate snelle etappe te worden, omdat het tussen Valdaore/Olang en Santa Miria di Sala bijna volledig bergafwaarts gaat. Eenmaal beneden in mogen de overgebleven sprinters in dit peloton een laatste keer de duivels ontbinden.

Etappe 19: Treviso – San Martino di Castrozza (151 km) ***
De vrijdag voor het slotweekend moet een voorzet geven voor een bloedstollend spannend slot. Waar er vooral gekeken zal worden naar de twee ritten die nog komen, mag de aankomst in San Martino di Castrozza (2e cat.) niet onderschat worden. Met een lengte van 13,6 kilometer en een gemiddelde stijgingspercentage van 5,6 procent valt hier voldoende oorlog te maken. Al valt het te verwachten dat de vlucht van de dag genoeg voorgift krijgt om uit de greep te blijven.

Etappe 20: Feltre – Croce d’Aune (194 km) *****
Volle bak koers van start tot finish. Dat is waarschijnlijk wat de voorlaatste Giro-dag ons zal bieden. Er zal over de vijf cols op vele fronten gestreden worden. Iedereen heeft zijn belangen. Mannen van de tweede rij azen op ritwinst, er wordt gevochten om een felbegeerde plaats in de top-10, het podium of hopelijk zelfs de eindzege. Een aanval van ver is daarvoor het beste recept. Voor grote verschillen zijn de laatste twee cols in deze Giro vermoedelijk niet steil of lang genoeg. Het is net als de coup van Chris Froome in 2018 alles of niets. Wie vaak op zulke dagen uitblinkt: Vincenzo Nibali. Al betwijfelen wij of hij op dit punt nog in aanmerking komt voor het hoogst haalbare.

Etappe 21: Verona – Verona (17 km) ***
Op 28 mei 2017 bracht Tom Dumoulin ons land in extase door Nairo Quintana in de slottrijdrit uit La Maglia Rosa te rijden. Nederland kreeg er in navolging van Jan Janssen en Joop Zoetemelk een nieuwe grootheid bij. Een herhaling van die historische prestatie uit 2017 zou fenomenaal zijn, maar de concurrentie is moordend. Diezelfde tegenstrevers weten dat zij voor aankomst in Verona een marge op Dumoulin moeten hebben. 17 kilometer is niet lang voor een tijdrit, maar met een klimmetje van 4,5 km aan 4,6% nemen ze maar beter geen risico. Organisator RCS Sport droomt vanzelfsprekend op een dergelijk scenario. Wie kroont zich in de stad van Romeo en Julia tot de ultieme triomfator van de 102e Giro d’Italia?