Column: Geprogrammeerd Column: Geprogrammeerd foto: ASO/Alex BROADWAY

“Froome sprint nu naar Dumoulin, bah bah … ”

Een behoorlijk subjectieve uitspraak van commentator Maarten Ducrot die doorgaans toch al niet erg zijn best doet zijn persoonlijke voorkeuren voor zich te houden. Hoeft hij ook niet, hij vertolkt de mening van het wielerminnend volk, althans, van een deel. Collega Herbert was iets subtieler in zijn uitspraken waarbij de kijker zelf kan bepalen of dat die het “bah bah” vindt.

“Ze hebben het uitgerekend. Het kan niet wat Dumoulin doet met Valverde en als ze het doen moeten ze het morgen terugbetalen.” Geraint Thomas haalde Tom Dumoulin in de laatste kilometer van de elfde etappe bij en won op La Rosière. Een dag later haalden ze Steven Kruijswijk bij op Alpe d’Huez. “Computergestuurd” en “geprogrammeerd” werden ze genoemd, de renners van team Sky. Je zou het bijna linken aan ‘The Program’, met Lance Armstrong in de hoofdrol. Het zet te denken.

Meten is weten

Het berekenend rijden is niet heel erg nieuw. Danny Nelissen was de eerste die het deed. Hij reed na zijn periode bij PDM en TVM een jaar als amateur en in die klasse werd hij wereldkampioen. Dat was in 1995, op grote hoogte in de Colombiaanse bergen. Hoewel hij daarna in zijn Rabobankperiode tijdens de Tour een paar dagen de bolletjestrui droeg, stond hij niet bepaald bekend als begenadigd klimmer. Toegegeven: het waren de jaren negentig waarin meer gekke dingen gebeurden. Maar Danny stelde zich bescheiden op en kent tot de dag van vandaag het succes toe aan het rijden op vermogen. Hij trapte constant hetzelfde vermogen op een parcours waarover Eddy Merckx zei dat de Belgen en Nederlanders er niets te zoeken hadden. Alles was aan de hand van eerder getrapte vermogens berekend door zijn trainer. Meten is weten, luidde het nieuwe credo.

Inmiddels heeft Team Sky het tot kunst verheven, dermate dat het nauwelijks nog geloofwaardig is voor de gewone volger. Alles is berekend en het komt de amusementswaarde niet ten goede. Desondanks doe ik het tegenwoordig ook. Ik kocht een nieuwe fiets en in plaats van mijn budget volledig aan de fiets te spenderen, reserveerde ik wat voor een upgrade: een vermogensmeter in de cranck. Ik rijd sindsdien mijn oude pr’s op Strava aan gort op het moment dat ik het wil. Ja, de fiets is een paar klassen beter, en ook de wielen, maar het zien van je vermogen heeft toch wel iets magisch. Een slechte klinkerweg, het lokale stukje Roubaix, drie minuten 300 Watt. Mijn favoriete brug, even richting de 750 Watt knallen en proberen boven de 600 te blijven. Zou het lukken? Mijn BMC Teammachine heb ik vrij snel na aanschaf omgedoopt tot BMC pr-machine.

Aan tegenwind heb ik geen hekel meer. Ik houd me aan de waardes die ik vooraf bepaald heb en in mijn display worden weergegeven. Zolang ik dezelfde waardes trap bij rugwind kan ik beter presteren terwijl het zelfs makkelijker gaat. Het is even wennen, maar het lijkt me steeds beter te lukken. En als het lukt, waan ik me Danny Nelissen in het Andesgebergte. Ik doe de dingen die ik eigenlijk niet goed kan zelfs beter dan de dingen die ik goed zou moeten kunnen. Ik probeer me te programmeren, bah bah, maar oh watt fijn.