Team LottoNL-Jumbo mocht dit jaar voor het eerst in vele jaren weer eens het genoegen smaken van een sprintzege in een grote ronde. Toen Dylan Groenewegen zijn wiel als eerste over de streep drukte over de Champs-Élyées was dat negen jaar nadat Oscar Freire voor het laatst het peloton in een Rabo-tricot aan zijn wiel wist te houden. Dat smaakt naar meer en om dat voor elkaar te krijgen is daar nu, zo goed als zeker, de hulp van Danny van Poppel. Wat zijn de verschillen tussen beide sprinttoppers en in welke wedstrijden komt ieder het best tot zijn recht?

In 2008 wist Freire, die jarenlang de eer voor de bankiersformatie Rabobank hooghield, zowel in de Tour de France als de Vuelta a España een massasprint te pakken. In de periode tussen Freire en Groenewegen mislukten vervolgens vele vakbroeders in de tricots van LottoNL-Jumbo en de voorgangers Belkin, Blanco en Rabobank. Zo was er de Australiër Graeme Brown, probeerde men het met de Deen Matti Breschel en de Australiër Michael Matthews en was er ruimte voor baanrenner Theo Bos die werd gepiloteerd door de Nieuw-Zeelander Mark Renshaw. Ook volgden Moreno Hofland, Barry Markus, Lars-Petter Nordhaug, Robert Wagner en Tom van Asbroeck. De lijst aan sprinters in allerlei vormen werd alsmaar langer. De zegreeks daarentegen stokte.

Alles is anders

Inmiddels is er veel veranderd binnen de ploeg. Een belangrijke reden waarom de sprinters in de oranje, groene of geel/zwarte formaties nooit vaste voet aan de grond kregen was de ondermaatse aandacht voor het belang van de sprint. Theo Bos kreeg in kleinere wedstrijden Renshaw mee en ook Wagner kon een aardige lead-out rijden, maar de rest van de selecties voor grote rondes waren toch echt in de eerste plaats gericht op klassementssucces van bijvoorbeeld Denis Mentsjov, Robert Gesink en Bauke Mollema.

Nu de grote sterren van het klassementswerk allen een andere kant op zijn gegaan, hetzij naar een andere ploeg of een verandering in koersfilosofie, is er wel ruimte voor de sprint. Sinds Dylan Groenewegen zijn plek in het team heeft veroverd wordt meer en meer aandacht aan bijvoorbeeld de sprinttrein en het positioneren in de aanloop besteed. Dat dit niet altijd even goed uitpakt doet niets af aan het feit dat eindelijk weer eens een sprint in een grote ronde naar de hand van de ploeg kon worden gezet. Dat smaakt naar meer en dus zijn er meer snelle mannen nodig.

Groenewegen eerst

Het lijkt op het eerste gezicht natuurlijk een vreemde keuze om als sprinter naar een ploeg te gaan waar al een topper in dit onderdeel van het vak onder de pannen is. Van Poppel kreeg immers bij Sky weinig kansen omdat er anderen voor gingen. Al waren dat bij de zwarte formatie niet de sprintconcurrenten. Gezien het palmares van Groenewegen ten opzichte van dat van de jongste Van Poppel in recente jaren lijkt die laatste nu opnieuw in een team te komen dat geen plek voor hem heeft als bijvoorbeeld in juli de Franse wegen veroverd moeten worden. Vooral ook gezien de kwaliteiten van de rappe man die de LottoNL-Jumbo-formatie al in huis heeft.

Het knappe aan het sprinten van Groenewegen is dat hij op verschillende manieren kan winnen. Hij kan lang in het wiel blijven en dat heeft eigenlijk ook zijn voorkeur. Zowel in het geval van een lead-out, als bijvoorbeeld in de slipstream van zijn naaste concurrent kan hij tot zelfs op vijftig meter van de streep nog vanuit tweede positie winnen. Aan de andere kant is het voor hem ook niet onmogelijk om lange sprints van 250 tot 300 meter te winnen. Dit is was bijvoorbeeld onlangs in Parijs te zien. Bovendien heeft hij al een aantal malen laten zien in zijn eentje de weg te kunnen vinden uit het gedrang aan de kop van het peloton bij massasprints.

De stijl van Van Poppel

Dan de stijl van de nieuwkomer. Die laat zich meer in een vast kader vatten. Alle sprints van Van Poppel voltrekken zich namelijk min of meer op gelijke wijze. Hij is een echte machtssprinter die het vooral van zijn brute kracht moet hebben. Hij kiest zijn eigen moment en heeft eigenlijk geen lead-out nodig. Vaak probeert hij de sprint vanaf het geijkte driehonderdmeterpunt te domineren en leidt hij van begin tot eind. Al heeft hij er natuurlijk wel baat bij dat hij goed wordt afgezet, zoals onlangs in de Ronde van Polen te zien was.

Door zijn kracht kan hij echter ook hele andere wedstrijden aan. Zo was hij al eens de beste in een korte proloog in Australië en in Luxemburg en kwam hij al eens solo aan in de glooiende straten van Thuin in Wallonië. Aan de andere kant is het ook zo dat de jongeling eigenlijk elke head-to-head vergelijking met toppers in het vak verliest. In wedstrijden waarin beiden de sprint aangaan verliest hij negen van de tien keer van Marcel Kittel, Arnaud Démare, André Greipel, Nacer Bouhanni, Alexander Kristoff en Caleb Ewan. Mark Cavendish is hem zelfs tot op heden altijd de baas geweest in directe duels. 

Dit maakt het voor zijn nieuwe werkgever iets wel gemakkelijker om hem te gebruiken in verschillende soorten wedstrijden. Een massasprint in bijvoorbeeld de Tour de France is misschien niet direct de beste plek om zijn kwaliteiten te benutten. In het gedrang en de drukte van de treintjes komt zijn macht vaak niet het best tot zijn recht. Het is niet voor niets dat zijn etappezege in de Vuelta van 2015 voortkwam uit een ongeorganiseerde sprint zonder treintjes. Het hoeft daarom niet direct zo te zijn dat Van Poppel ingezet wordt in etappewedstrijden met massasprints. Ook eendagskoersen in de World Tour in Londen, Hamburg, Plouay, Frankfurt en misschien zelfs San Remo en het Canadese tweeluik moeten juist tot zijn mogelijkheden behoren.

Meer te winnen

Een opvallend gegeven is dat Groenewegen misschien iets sterker is in wedstrijden waarin de beide mannen geen rol spelen, maar dat juist in wedstrijden waar het er om gaat Van Poppel vooralsnog de boventoon voert. In alle wedstrijden waarin beide renners uitkwamen en zij ook beiden de sprint aan konden gaan was Van Poppel in zestig procent van de gevallen de betere. Wel is de sample size misschien wat klein. In vijftien sprint duels was de jongste telg uit de sprint familie negen keer de beste en Groenewegen zes keer. De wedstrijden waarin Van Poppel het voornamelijk beter doet? Eendagswedstrijden als de Scheldeprijs, Grandprix Cerami en de Cyclassic.

Wel moet gezegd worden dat zeven van de negen keren dat Van Poppel de betere was plaatsvonden voor 30 april 2016. Sindsdien kwamen de twee elkaar niet meer zo vaak tegen en als ze elkaar wel troffen waren zij om en om de betere. Dit kan liggen aan het feit dat de sprintkanonnen even oud zijn, maar Groenewegen een jaar minder aan inhoud op het hoogste niveau heeft. Van Poppel brak immers al op zijn negentiende door na een jaartje continental tour. Groenewegen brak op zijn eenentwintigste door in de procontinental tour, na drie jaar in de continental tour. Die achterstand heeft hij nu ingelopen.

Wat echter vooral relevant is aan deze informatie, is dat beide renners ongeveer tot hetzelfde in staat zijn geweest tot op heden. Sterker nog, de nieuwe aanwinst heeft het misschien zelfs wel iets beter gedaan dan de reeds aanwezige renner als het gaat om het binnenhalen van punten voor de rankings. Iets wat meer en meer van belang zal zijn in de immer uitdijende World Tour. jaren met twee, drie of vier zeges zoals 2014 tot en met 2016 zijn in de toekomst niet aan te raden. Anderzijds heeft Groenewegen wel meer individuele zeges, 19 om 12. 

Uitwerking

Aan de hand van alle kennis die te vinden is, is een redelijk realistische inschatting te maken van datgene wat het best zou zijn voor Team LottoNL-Jumbo waar het gaat om het inzetten van Groenewegen en Van Poppel. Het lijkt voor zich te spelen dat de eerste de voornaamste troef zal blijven in de Tour de France. Mogelijk is in de toekomst een tweede grote ronde per jaar ook niet ondenkbaar. Ook in de Giro d’Italia moet hij veel mogelijkheden hebben.

Zoals eerder aangegeven lijken de kansen voor Van Poppel in de wat zwaardere eendagskoersen iets groter. Als hij in een grote ronde ingezet lijkt de Vuelta a España een voor de hand liggende keuze. In deze wedstrijd is al jaren ruimte voor sprinters die zich niet direct mengen in de World Tour-sprints op Franse wegen. Zo waren in recente jaren Gianni Meersman, Caleb Ewan, Nacer Bouhanni, Juna Jose Haedo en Francesoc Gavazzi succesvol.

De aanwezigheid van twee sprinters die in verschillende wedstrijden succesvol kunnen zijn maakt het iets gemakkelijker om een ple te veroveren in de hogere ranken van de World Tour. Het maakt het team bijvoorbeeld ook iets minder afhankelijk van de tijdrit van Jos van Emden en Primoz Roglic of succesvolle vluchten van diezelfde Roglic of Robert Gesink.

Schrijf u in voor de Bezemwagen

Iedere week de Bezemwagen direct in uw inbox ontvangen? Dat kan! Schrijf u nu in en krijg de Bezemwagen elke vrijdagmiddag rond 12.00 in uw mailbox! In de nieuwsbrief vindt u niet alleen het belangrijkste nieuws van de afgelopen week verzameld, maar ook iedere week een exclusief groot wielerverhaal, speciaal voor de Bezemwagen. Daarnaast zal de brief regelmatig leuke acties en extra’s bevatten.

Inschrijven voor de Bezemwagen:
[mc4wp_form id=”53747″]