De zesde etappe in de 100ste Giro d’Italia is een prooi geworden voor Silvan Dillier (BMC Racing Team). De Zwitser ging op avontuur met vier metgezellen en voor de tweede keer in drie dagen tijd kwam de winnaar uit de vroege vlucht.
Dillier trok samen met ex-rozetruidrager Lukas Pöstlberger (Bora-Hansgrohe) en Jasper Stuyven (Trek-Segafredo) naar de hellende aankomst in Terme Luigiane. Dillier ging in de laatste rechte lijn als eerste aan en wist daarmee zijn overgebleven concurrenten te verrassen.
Stuyven drong nog aan, maar moest met een teleurstellend gevoel genoegen nemen met de tweede plaats.
Zware etappe
Voor Dillier was het zijn eerste individuele succes sinds de vierde etappe van de Arctic Race of Norway in 2015. Daarnaast was hij ook wereldkampioen op de ploegentijdrit met BMC in 2014 en 2015. ,,Het was een zware etappe over meer dan 200 kilometer’’, zei hij na de aankomst. ,,Het grootste gedeelte hadden we de wind in de rug, maar dat betekent niet dat het makkelijk was. We moesten namelijk hard doortrappen om vooruit te blijven op de beklimmingen. Het was echt een pittige dag. Ook was het geen makkelijke sprint op het einde.’’
Op papier was het geen rit voor sprinters. ,,In de laatste 1,5 kilometer bergop hadden sprinters niets te zoeken. Omdat er weinig klassieke renners meedoen, waagde ik mijn kans. Ik heb een krachtige sprint en wist dat deze finish mij zou liggen. Ik probeerde in mezelf te geloven. Jasper Stuyven is een sterke renner. Het geeft een geweldig gevoel dat ik hem heb verslagen’’, aldus Dillier.
Bob Jungels behield de leiding in het algemeen klassement voor de derde dag op rij.
