Na een uitstapje naar Nederlands Limburg keert het peloton terug naar België. De Waalse Pijl is sinds de parcoursverandering van de Amstel Gold Race de enige klassieker die nog een aankomst bergop heeft. In de agenda van pocketklimmers met een stevige sprint staat deze dag dan ook met rood aangestipt.

De renners starten dit jaar in Marche-en-Famenne, in de provincie Luxemburg. De eerste 70 km lijken op papier vlak, maar wie Wallonië een beetje kent, weet dat de glooiende wegen dat eigenlijk nooit zijn.

Met ‘maar’ 12 hellingen krijgt het peloton een pak minder klimmetjes te verwerken dan in de Amstel Gold Race, 22 (!) minder om precies te zijn. Na 67 kilometer koers, 129 km van de finish, doemt de eerste helling op: de weinig bekende Côte de Bellaire.

Twee hellingen verderop, met nog ruim 100 km op de teller, verkent het peloton al een eerste keer de Muur van Huy. Na een ommetje langs de Côte d’Ereffe bedwingen de coureurs opnieuw het drieluik Côte de Bellaire-Côte de Bohissau-Côte de Solières. Het is dan nog 43 km tot de meet.

Op 29 km van het einde beklimt het peloton opnieuw de steile Muur van Huy. Wie beseft dat hij tekort zal schieten wanneer de echte springveren op de slotklim hun duivels ontbinden, zou hier misschien al kunnen anticiperen. Zulke acties leiden in de Waalse Pijl zelden tot succes, maar er hebben zich dit voorjaar al wel vaker vreemde scenario’s afgespeeld.

De Côte d’Ereffe en de Côte  de Cherave (even lang en slechts 1,5% minder steil dan de Muur van Huy) komen eraan op respectievelijk 16 en 5,5 km van de aankomst. Hier liggen de laatste kansen om nog wat te ondernemen voor de intrede in Huy. Tim Wellens probeerde het hier vorig jaar en leek net als zondag in de Amstel Gold Race aardig op weg om iets moois te realiseren, maar werd toch nog overruled door de snelle mannen bergop.

Het risico op parkeren door de verzuring is groter op de Muur van Huy dan op de Cauberg. 1,3 km is de lengte van de moordende helling. Gemiddeld stijgt de Muur net geen 10%, maar op de steilste stukken moeten de renners na bijna 200 km koers hun kuiten nog onderwerpen aan een hellingsgraad van 19%. Dat de uiteindelijke winnaar op dat stuk de wedstrijd wellicht in een beslissende plooi zal leggen, wekt ongetwijfeld weinig verbazing.

Van de grote favorieten hebben enkel Daniel Martin en Alejandro Valverde nog geen heuvelklassieker gereden dit jaar. De laatstgenoemde zou met een vierde zege alleen recordhouder worden. Ook de vrij onwaarschijnlijke Davide Rebellin, bijna 45 jaar, had dat kunnen doen, maar zijn team CCC Sprandi Polkowice kreeg vreemd genoeg geen wildcard ten koste van zo mogelijk nog minder bekende teams als Delko Marseille Provence KTM en Stölting Service Group.