De 78ste Gent-Wevelgem wordt op Pasen gereden. Organisator Flanders Classics heeft dit jaar een bijzonderheid in petto: op één dag worden Gent-Wevelgem maar liefst zeven keer betwist. Naast de mannelijke en vrouwelijke profs rijden ook de beloften (enkel mannen), juniores (jongens en meisjes) en nieuwelingen (jongens en meisjes) hun klassieker.

De start vindt plaats in het Oost-Vlaamse Deinze. De renners rijden enkele uren door Vlaanderen vooraleer ze een ommetje langs Frankrijk maken. In Frans-Vlaanderen, na 143 kilometer, krijgen we pas de eerste hellingen van de wedstrijd te zien. In amper acht kilometer moet het peloton wel al meteen over vier klimmetjes. De eerste van de vier, de Catsberg, is wellicht de bekendst klinkende naam.

Terug in België gaat het naar de Baneberg en vervolgens de bijzonder steile Kemmelberg met stukken tot 20%. Na de Monteberg wordt het duo Baneberg-Kemmelberg nog een keer aangevat. In de Eerste Wereldoorlog speelde de Kemmelberg een belangrijke rol. Niet-sprinters die voor de zege willen gaan, zullen hier oorlog moeten voeren om de spurters op achterstand te fietsen.

Het is echter nog 34 km vanaf de top van de Kemmelberg tot de meet in Wevelgem. Na de historische, winderige editie van vorig jaar, die gewonnen werd door Luca Paolini, zullen de sprinters er ongetwijfeld op gebrand zijn om nog eens voor de zege te kunnen spurten. Maar op de smalle Vlaamse wegen schuilt het gevaar in kleine hoekjes. Het is dan ook niet voor niets dat topsprinters als Greipel en Cavendish deze koers nog nooit konden winnen. Die laatste zal sowieso niet winnen wegens forfait. De Duitse spurtbom keert dan weer terug uit blessure.