Over honderd meter linksaf

Wielercolumns Laatst bijgewerkt 26 juli 2018 22:13 Redactie

Wintertraining op de baan, écht wat voor ons. Althans, dat dachten we toen we de wielerbaan in Eindhoven ontdekten. Het komt niet in de buurt van een velodroom zoals het Kuipke, maar toch.
Voldoende kunstlicht, hellende bochten en prima asfalt. We moesten het maar eens gaan proberen. De 400-meterbaan lag er goed bij, voor zover ik dat kon beoordelen. Het was nagenoeg windstil en de temperatuur lag rond het vriespunt. Even inchecken, betalen en gaan.

Fijn zeg, geen verkeer, enkel wielrenners. Geen kruispunten, stoplichten, en de weg kwijtraken zal vanavond ook niet lukken. Rondjes linksom, links langzaam- en rechts snelverkeer. Heel veel meer hoeven we niet te onthouden. O ja, de snelste ronde op Strava was gereden in minder dan 33 seconden, dat staat voor 50.4 km/h, mochten we het komende uur ambities hebben.

35 geeft mijn teller aan, het gaat best goed. Daar rijdt Renze, ik ga naar hem toe, maar eerst een bochtje naar links. “Kom, we gaan samen aansluiten bij die twee voor ons.” Prima idee van Renze. Dit gaat erg goed, ik wil nooit meer anders… nog maar 100 rondjes.

Het tempo gaat omhoog. Shit, ze waren aan het inrijden. Wat bezielt die lui voorop? De hele dag hebben ze als fietskoerier door de stad geracet en nu willen ze nog een uur op snelheid trainen. Of misschien is het wel uitrijden wat ze doen, sporten als uitlaatklep na het werk. Tanden op elkaar en volgen. Even opletten voor die bocht naar links. Aan alle kanten word ik ingehaald. O nee, het zijn mijn schaduwen deze keer.

Hmm dit gaat wel erg hard. Mijn hart kan niet sneller, even rustig aan. Nog geen tien rondjes gas geven is 25 rondjes uithijgen. Wel een lekker tempo tijdens het uithijgen. Fijn, zo’n wielerbaan. Over honderd meter opletten, dan draait de baan weer naar links.

KRGG KRGG KRGG Dat klinkt niet best, een meter of dertig voor mij. Even een kijkje nemen. Zo beroerd als het klinkt, zo goed ziet het eruit. Rustig inhalen om te zien of die paardenstaart niet toevallig een baard heeft. Nee, gelukkig. “Hoi! Heb jij toevallig olie bij?” Wat een beroerde openingszin. En nee, ik heb geen olie bij me. Het is geeneens toeval. Wie doet er nou een busje olie in zijn zak, voor onderweg? “Nee, maar jij kan zo te horen wel wat gebruiken!” Ik hoor haar deze vraag op identieke wijze stellen aan nog een paar anderen. Niemand bleek olie voor onderweg op zak te hebben. Was Ruud er maar bij, met zijn RIH. Die hangt met smeervet aan elkaar.

Daar heb je Renze weer, en Hein. Aanhaken nu. Lange aflossingen van Hein, zijn volgende fiets wordt een Stoemper, dat staat zo goed als vast. Hoe toepasselijk. Even opletten want over honderd meter draaien we weer naar links.

Zoeffff, kwam daar nou een spatbord voorbijgeflitst? Nog nooit ben ik ingehaald door een wielrenfiets met spatbord. Zoeffff, nog een keer. Nu door een wielrenner met noppenbanden. Renze hangt een tijdje in zijn wiel en kan naderhand vertellen dat het om 32 millimeters gaat, voor in het veld. Je maakt het gelijk mee hier.

Na weer een paar rondjes in het wiel van de snelle jongens komt het besef dat een rondje 50.4 er niet in zit vanavond. Wel fijn, die hellende bochten; ik ben er geen een keer uitgevlogen.

Het is Champions League-avond en de meesten zijn dus vroeg weer weg. Wij niet: degene die als eerste stopt, betaalt het bier. Hein ‘verliest’. In de kantine proberen we de longen weer op z’n plek te krijgen en helse pijnen de kop in te drukken. Op de bardame na is er niemand, gelukkig. Je kan haar zien denken: wat een debielen. We zijn ook niet veel gewend, al doen we vermoeden van wel. Als de kramp weggetrokken is klinken we de glazen. “Proost, volgende week weer.”