Koersen over de hele planeet met renners van de zes bewoonde continenten. Mondialisering is allerminst een utopie. Maar het vergt een proces van decennia. In 2015 ging het wielrennen weer mondjesmaat vooruit. Het WK in Qatar moet het tussentijdse orgelpunt vormen van de globaliserende evolutie. Maar vergis je niet: de koers mondialiseert volop op de kalender, maar in de uitslagen is vooral europeanisering nog het ordewoord.

Het WK is een uitstekende maatstaf. De laatste drie WK’s hebben drie landen voor het eerst een kampioen op de weg afgeleverd. In de tijdrit dit jaar werd dan ook nog eens voor het eerst een Wit-Rus wereldkampioen. Is daar toeval mee gemoeid? Ja, een beetje wel. Als niet alle toppers in een onverklaarbare collectieve offday op de tijdritfiets kropen, kon Kiryienka het zonder twijfel schudden. En als er in de achtervolging niet zo getalmd werd, hadden de wereldkampioenen van 2013 en 2014 allicht niet Rui Costa en Kwiatkowski geheten. Aanvalsdrift mag wel eens met een wereldtitel beloond worden.

In 2009 en 2010 bezorgden respectievelijk Cadel Evans en Thor Hushovd hun natie ook een eerste wielerwereldtitel. Dat is geen mondialisering. We weten al langer dat Australiërs een stukje kunnen hardfietsen en dat Europa bezaaid ligt met goede coureurs. Het is alleen plezierig om te zien dat ook landen als Polen, Noorwegen en Slowakije steeds wielergekker worden.

Mondialisering gaat over Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Niet over de westerse landen. Mannen als Greg LeMond en, toch wel ja, ook Lance Armstrong hebben in het verleden bewezen dat Amerikanen heel wat in hun mars hebben. Vroeg of laat staat er wel weer eens een fenomenale Amerikaan op. Intussen mogen Phinney, Van Garderen en enkele mindere goden de eer hoog houden. Zelfs Canada is geen vreemde eend in de wielrennerij, getuige de eerste Canadese Giro-zege van Hesjedal in 2011.

Wat het rennersarsenaal van vandaag betreft, is Zuid-Amerika quasi synoniem voor Colombia. Een pittige generatie Colombiaanse berggeiten is op dit ogenblik aan zet: Quintana, Henao, Uran, Betancur, Arredondo, Anacona… Met Fernando Gaviria  heeft Colombia ook nog een piepjonge sprintbom in aantocht. Het Zuid-Amerikaanse land lijkt nu echt zijn plek gevonden te hebben aan het wielerfirmament. In het verleden lieten Luis Herrera en Santiago Botero al mooie dingen zien, maar enkelingen zorgen niet voor mondialisering. Voor Brazilië bijvoorbeeld doet enkel Murilo Fischer aardig mee met de grote jongens in Europa. Maar als de 36-jarige sprinter van FDJ ermee ophoudt, is het internationale wielrennen in Brazilië (tijdelijk?) dood. Colombia staat er dus een pak beter voor.

Afrika is een mooie proloog aan het schrijven in zijn wielerverhaal. In 2015 droeg een Eritreeër de bolletjestrui in de Tour, een Ethiopiër kleurde de vroege vlucht in de Vuelta en een Algerijn won de Ronde van Langkawi. Dat zijn nog niet dé grote prestaties, maar Afrika is wel ruim vertegenwoordigd in de koers. Collectief timmeren ze aan hun weg naar boven in de wielersport. Mondialisering dus, weliswaar in zijn kinderschoenen. Het zal echter nog jaren duren vooraleer de Afrikaanse opmars zich in grootse uitslagen vertaald. Al mogen we niet vergeten dat de Tourwinnaar een halve Keniaan is.

Er is natuurlijk nog de Afrikaanse “span” MTN-Qhubeka, zeg vanaf nu maar Team Dimension Data. Ontstaan als een project om kinderen in Afrika op de fiets naar school te sturen, nu al een World Tour-team. Juist daardoor slinkt de Afrikaanse identiteit van het team stilaan. Met Teklehaimanot en Berhane alleen raak je immers niet in de eerste divisie van het wielrennen. Daar zijn, hoe je het ook draait of keert, Europeanen als Cavendish en Boasson Hagen voor nodig.

Azië is een vreemd wielercontinent. Kazachstan mengt zich aardig in de debatten. Zo aardig dat de Olympische kampioen een Aziaat is. Politieke zwaargewichten als China en Japan daarentegen zijn wielergewijs nog ontwikkelingslanden. Voor Japan doen Arashiro en Beppu al ettelijke jaren hun duit in het zakje. China hinkt nog wat verder achterop. Toen in 2014 plots een Chinees op de deelnemerslijst van de Tour verscheen, verzamelde de halve Chinese sportpers in Frankrijk. Wie won interesseerde hen nauwelijks, Ji Cheng was hét verhaal. Het bewijs van de uniciteit van een Chinees wielrenner, zeker?

Ook in oliestaten is het wielrennen niet veel soeps. Af en toe loopt er wel eens een Iraniër kortstondig verloren bij een profteam. Denk maar aan Mehdi Sohrabi enkele jaren gelden bij de Belgische Lottoploeg. Haast onklopbaar in Azië, te licht bevonden in Europa. Het Midden-Oosten organiseert liever hete koersen dan ze zelf te betwisten.

Tien jaar geleden waren de achttien Pro Tour-teams verdeeld over negen naties. Discovery Channel was toen het enige niet-Europese team. Zuid-Afrika, Kazachstan, Rusland en Australië deden intussen hun intrede. Frankrijk en Spanje verloren elk drie World Tourteams. In 2016 hebben dertien landen een wielerploeg met een WT-licentie.

Er is nog heel wat werk voor de boeg om het peloton mondialer te maken, maar hoopgevende signalen zijn er in ieder geval. Vergeleken met zijn winterse variant doet het wielrennen het zelfs ronduit uitstekend. Niet dat de Vlaming of Nederlander erover klaagt, maar lokaler dan het veldrijden kan een sport nauwelijks zijn. Het wereldkampioenschap stevent af op een ouderwets duel België-Nederland. Tsjechen, Fransen en Duitsers komen er nauwelijks nog aan te pas. Om een Italiaan tegen te komen, moet je nog dieper in de uitslagen duiken. Een niet-Europeaan wordt hooguit op sympathiserend hoongelach getrakteerd. Verder dan de Lage Landen draagt de cross niet meer. Sven Nys maakte de VS wel verliefd op de cross, maar in meer dan een Wereldbekercross in Los Angeles resulteerde dat nog niet.

Op de kalender zit de wielrennerij al een stuk verderop in het mondialiseringsproces. Het seizoen verloopt nu van Australië over Argentinië tot China. Akkoord, de echt belangrijke koersen vinden nog steeds in Europa plaats en dat zal ook niet gauw veranderen. Maar je kan de Ronde van Vlaanderen of de Tour toch moeilijk naar Japan verplaatsen.

Tot 2008 werd er in de Pro Tour enkel in Europa gekoerst. Nu maken ook Australië en Canada deel uit van de hoofdklasse van de koers. China probeerde ook mee te doen, maar mislukte. De Ronde van Peking hield wel nog vier jaar stand. Weinig renners trokken er met plezier naartoe. Het verlangen naar een broodnodige vakantie en de vervuilde Pekinese lucht ontnamen het enthousiasme van menig renner. De Chinezen wilden er zelfs nog een rittenkoers bij, maar de Ronde van Hangzhou werd een nooit gereden klucht.

Binnen een halve maand trekt het seizoen zich al op gang in Argentinië, Australië en Gabon. Twee weken later zijn de rittenkoersen op het Arabisch Schiereiland aan de beurt. Veel renners hebben er al een halve wereldreis opzitten vooraleer ze het voorjaar in België aanvatten. Afrika is nog een vrij onontgonnen terrein, maar voor de rest lijkt de mondialiseringslimiet op de kalender haast bereikt. Nu het peloton nog. Als Nairo Quintana als eerste Zuid-Amerikaan de Ronde van Frankrijk wint, zet hij alvast een nieuwe stap naar een mondialere wielerwereld. Het zou pas helemaal te gek zijn mocht een Afrikaan Olympisch kampioen wielrennen worden.