Fietsvakantie: ga niet naar de Morvan

Wielercolumns Laatst bijgewerkt 26 juli 2018 22:16 Redactie

Mijn oog viel op het woord “Morvan”, in de kop van een artikel op de linker pagina van de regionale krant. Op de linker pagina, dan weet je dat het niet een al te grote nieuwswaarde heeft. Toch was mijn aandacht getrokken; er stond namelijk Morvan, het gebied in Frankrijk waar de toeristen meestal omheen rijden op weg naar het Zuiden. Waar de dorpen gemiddeld 85 inwoners hebben, die op hun beurt weer gemiddeld 85 jaar oud zijn.

Het artikel ging volgens mij over een mevrouw die op zoek was naar een vakantiehuis in dat gebied, wat op zich al interessant is omdat er behalve deze mevrouw volgens mij niemand naar de Morvan wil.

Bijna niemand. Want jaren geleden waren wij het met vier vrienden eens geworden om in dat gebied op fietsvakantie te gaan. Lekker fietsen, slappe pils drinken en een beetje met handen en voeten doen alsof je Frans praat; heerlijk. Vijf minuten na dat moment waren we nog met drie: Gekke Gertje ging toch niet mee.

Ons huisje was gelegen op het hoogste punt van Ouroux-en-Morvan, een dorp met volgens lokaal gebruik om en nabij de 85 inwoners met een gemiddelde leeftijd van ongeveer 85 jaar. Het was onze eerste ervaring in de bergen en nadat bij onze fietsen de bandjes hard waren opgepompt lieten we ons van het hoogste punt naar het laagste punt rollen. Onze fietsen – een splinternieuwe INQU, een gietijzeren Chinetti en een bij een bankstel gekregen mountainbike – trokken de nodige bekijks en vooral de Chinetti trok bij de dorpsoudsten een traantje van nostalgie.

Nadat we uitgerold waren begon het allereerste klimwerk in het Franse laaggebergte. “Coca Cola 500m à gauche” stond er op het rode bord, verwijzend naar het enige café in de wijde omtrek, en met de tong tussen de spaken besloten we dat we een colaatje inmiddels wel verdiend hadden. De 500 meter die het bord ons beloofde verwijderd te zijn van het café duurde nog kilometers lang en liep over het slechtste asfalt ter wereld bij een stijgingspercentage van zeker 20%. Daar aangekomen vroeg Hein (Renze en ik lagen in de foetushouding aan de zuurstofflessen bij te komen) de weg naar Ouroux. “Terug naar beneden en de volgende klim volgen tot je niet verder kan”, luidde het antwoord. Wat hebben we afgezien in de bergen…

Jaren later kwam ik er nog een keer, en weer had ik mijn fiets bij. De gemiddelde leeftijd van de dorpelingen lag iets lager (er waren een aantal mensen overleden) en het asfalt was op veel plaatsen vernieuwd. Dezelfde klimmetjes werden overgedaan en terugkijkend op Strava kan ik bevestigen dat het een gebied is waar behalve wij nog nooit iemand geweest is om te fietsen. Het rode Coca Cola-bord stond nog op dezelfde plek, maar was al lang niet meer zo rood. Boven verwachting fit bovengekomen dronk ik er opnieuw een colaatje en nadat ik de rit had geüpload bleek de bewuste klim 700 meter te zijn bij een gemiddelde stijging van 9%.

Het viel dus best wel mee, net als de rest van de Morvan waar ik best nog een keer heen zou willen maar wat ik waarschijnlijk niet doe. Vanwege de ontvolking in de Morvan (echt niemand wil er heen, en degenen die er zitten, proberen te vluchten) loopt er een campagne om Nederlandse ondernemers daarheen te lokken om in het dunbevolkte gebied te vestigen en een soort van leefbaarheid te creëren. Nu begrijp ik waarom die mevrouw een stukje schreef over het huis dat ze zochten. Een Nederlandse enclave is in de maak en binnenkort kan er in de Morvan friet bij Piet worden gehaald, iedere zaterdagavond gekiend worden bij De Brabander, en bestel je gewoon in het Nederlands terwijl je je all-in polsbandje toont.

Voor een volgende fietsvakantie ga ik op zoek naar een nieuwe locatie waar ik na het fietsen lekker authentieke en slappe lokale pils met handen en voeten moet bestellen. En als dat gelukt is, schrijf ik er een stukje over.