Column: Zonde

Wielercolumns 19 oktober 2015 8:51 Redactie

Wat jammer toch. Zo’n aanstormende talenten die het bij de grote jongens niet kunnen waarmaken. Dominique Cornu is er zo eentje. Wie? Weinig Nederlanders zullen hem kennen, maar wees gerust, ook veel Belgen moeten diep in hun geheugen graven. Cornu kondigde dinsdag aan dat zijn wielercarrière er op zijn dertigste al op zit. Het einde van een lijdensweg.

Negen jaar geleden zag het er nochtans zo mooi uit op de hoogste trede in Salzburg. Hij was net wereldkampioen tijdrijden bij de beloften geworden. Met een Pro Tour-contract op zak bij Predictor-Lotto kon het allemaal beginnen voor de toen 21-jarige Belg. Maar de verwachte mooie carrière is eigenlijk nooit echt begonnen. De problemen, ja, die wel. Blessures fnuikten een hele loopbaan en miserie met de heup deed de liefde voor de fiets bekoelen. Stoppen is de enige optie.

En zo gebeurde het dat de beste jonge tijdrijder van 2006 maar één keer de Ronde van Vlaanderen betwistte en nooit de Ronde van Frankrijk reed. Is er niet zo’n wieleradagium dat zegt dat je pas echt renner bent als je de Tour gereden hebt? Tja… In 2010 won hij zowaar nog de tijdrit in de Ronde van België. Maar weer ging het bergaf met de boomlange Cornu. Nog enkele Belgische titels op de piste, meer viel er niet te rapen.

Tussendoor een tip voor jeugdige toppers: word nooit wereldkampioen bij de jeugd. Het afgelopen decennium wonnen deze renners het voorspel van de profs, het WK op de weg voor beloften: Hrabovsky (Hra-wie?), Ciolek, Velits, Duarte, Sicard, Matthews, Démare, Loetsenko, Mohoric en Bystrøm. Hooguit een volatiele subtopper, maar zeker geen Valverdes, Froomes of Sagans. Voor de laatstgenoemde namen is het natuurlijk nog wel wat vroeg om daarover te oordelen. Alhoewel. Je ziet eigenlijk al dat het niveau-Valverde er wellicht niet in zit. Aan Kévin Ledanois, de beloftenkampioen van 2015, om het tegendeel te bewijzen.

Ook typisch: zo’n erelijst kent meestal toch één uitzondering die het wel waarmaakt. Bij de wegwedstrijd voor junioren is dat bijvoorbeeld Greg LeMond (ja, zo ver moet je terug om een échte topper te vinden), in het tijdrijden heet de exceptie Fabian Cancellara. Michael Matthews is op de weg bij de beloften wellicht de enige uitzondering van de afgelopen 15 jaar. Als je in één seizoen podium rijdt in San Remo, Valkenburg en Richmond, dan mogen ze je toch al een topper noemen. Maar wacht nog maar even af, want voor Matthews is the best yet to come. Al heeft hij wel de pech dat zijn generatiegenoten Degenkolb en Sagan heten. Om het met de woorden van Vlaams co-commentator José De Cauwer te zeggen: “Win dan maar eens een koers hè.”