Veldrijden: Interview met Lars van der Haar Veldrijden: Interview met Lars van der Haar

In 2009 Nederlands kampioen bij de junioren, in 2010 Europees kampioen bij de beloften en 2011 en 2012 wereldkampioen veldrijden bij de beloften: in de jeugdcategorieën ging het Lars van der Haar zó voor de wind, dat hij dit jaar op 21-jarige leeftijd al de overstap maakt van de beloften naar de profs. Wat voor seizoen wordt dit voor hem?

» Door Tim van Hengel
» Rotterdam

“Vooral mezelf ontwikkelen en kijken hoe het eraan toe gaat. En de momenten eruit pikken om te presteren. En zeker ook geen plek laten liggen. Ik zie me liever strijdend ten onder gaan dan dat ik afgewacht heb en nog steeds niks heb.”

Waar komt die wilskracht vandaan van het willen slagen?

“Altijd wel gehad. Bij elke sport die ik deed, in turnen was ik de beste, in judo was ik de beste, en nu hierin gaat het ook goed. Ik wil altijd gewoon graag winnen. Dat zit wel echt in m’n aard ja. Competitief gevoel heb ik wel.”

Je was zevende in Ruddervoorde, kan je wat vertellen over die wedstrijd? Hoe was het om tussen de mannen te rijden?

“Ja, ik had natuurlijk twee wedstrijden daarvoor er ook al tussen gereden en in Kalmthout ging het heel goed; toen was ik vierde. In Las Vegas was ik ook vierde en in Ruddervoorde ging het gewoon heel goed. Ik was uiteindelijk mee met de beslissende aanval van Albert en Nys en ik was de enige die kon volgen. Alleen kon ik een paar keer niet goed in mijn klikker komen. Dat werd steeds erger en daardoor heb ik vijf keer een gat van tien à twintig meter dicht moeten rijden. Dat kon ik en daar was ik toch wel heel trots op.”

(foto: © Tim van Hengel / cyclingstory.nl)


“Dat betekent dat ik toch wel heel sterk ben en conditioneel goed in orde. Alleen die zesde keer lukte het niet meer en dan toen besloot ik om ook meteen te wachten op Kevin Pauwels. Daarna probeerde ik te herstellen en ben ik met Pauwels nog een keer naar voren toe gereden. Maar ja, de pedalen bleven vervelend en toen heb ik hem ook moeten laten gaan. Uiteindelijk heb ik gewisseld van fiets en ging het uiteindelijk goed. Toen was het beste bij mij ervan af en heb ik niet heel goed mee kunnen strijden meer voor die laatste plek.”

Hoe goed zijn die mannen nou? Pauwels, Nys…

“Pauwels is beter aan het worden. En Nys is gewoon echt top. En Albert ook. Het zijn gewoon echt de besten. En daarachter heb je er gewoon heel veel. Ik denk dat vooral Klaas Vantornout er een klein beetje bovenuit steekt, al vertrouwt hij zichzelf niet echt. Die denkt dat hij het niet kan of zo, ik weet het niet. Die wacht gewoon heel de wedstrijd lang en dan zorgt hij dat hij dat laatste plekje pakt, terwijl hij misschien ook wel heel lang met die toppers mee kan. Maar misschien is hij bang zich dan op te blazen en dan niet meer te kunnen.”

“Daarachter zitten er gewoon heel veel en dat is gewoon een heel spannende strijd, maar daar zie je niet heel veel meer van, want ze laten alleen de toppers zien. Maar daar hoop ik snel bij te fietsen.”

Had je deze stap nodig naar de profs als nieuwe uitdaging?

“Ja, zeker. Bij de beloften werd de mentale druk gewoon heel groot en dan ben je gewoon toe aan een volgende stap. En ook voor de renners bij ons. Die fietsen ook gewoon allemaal heel goed, maar ze fietsten altijd achter mij. Dat is niet arrogant bedoeld, maar ik was gewoon net een stapje beter en dan kunnen zij ook niet precies doen wat ze willen; dan kunnen ze zichzelf ook niet meer ontwikkelen.”

“Als ik dan overga, dan kunnen zij zich wel ontwikkelen en rijden ze ook direct voor de winst. En vooral van het rijden voor de winst leer je heel veel. Daar kun je heel veel fouten in maken, maar daar leer je ook van.”

(foto: © Tim van Hengel / cyclingstory.nl)


Zie je dit als een leerjaar of hoop je direct mooie successen te boeken? Wat zijn eigenlijk dit seizoen je doelen?

“Ik wil gewoon zo veel mogelijk wedstrijden top-10 rijden. En ik weet dat dat moet kunnen. En uitschieters naar de top-5. En verder; twee hoofddoelen zijn nationaal kampioen worden en één grote wedstrijd winnen.”

Wie zijn je concurrenten voor het nationaal kampioenschap?

“Ik denk Niels Wubben, Thijs van Amerongen, Lars Boom en misschien wel Eddy van IJzendoorn. Het WK is gewoon zo… Het is een heel andere wedstrijd. Daar moet je eigenlijk iedereen meerekenen. De grootste concurrent, als hij zal rijden, zal zeker Lars Boom zijn. Maar ik denk toch ook Thijs van Amerongen en Niels Wubben. Die zijn vorig jaar tweede en derde geworden en dat zijn twee mensen om goed in de gaten te houden.”

Hoe belangrijk is voor jou de aanwezigheid van Richard Groenendaal in de ploeg?

“Voor mij heel belangrijk. Hij is gewoon een vertrouwenspersoon voor mij.”

Wissel je veel ervaringen met hem uit?

“Ja. Ik kan zelf heel goed relativeren, maar ik heb altijd wel even die bevestiging nodig dat ik het goed héb gerelativeerd. En hij helpt mij daar heel goed bij. Hij is lekker nuchter en rustig en als ik nu in een Belgische ploeg had gefietst, dan was ik al zo opgehemeld dat ik dacht dat ik er al was. En hij zocht er gewoon voor dat je zeker weet dat je er nog láng niet bent. Dat is wel voor mij heel belangrijk. Hij heeft gewoon zo veel kennis in huis, daar moet je gewoon gebruik van maken.”