De Noor Thor Hushovd won vandaag weliswaar de zestiende etappe, Alberto Contador was indrukwekkend sterk en Thomas Voeckler behield, ondanks de mokerslagen van Contador, de gele trui, maar het ware nieuws van de dag was toch wel de regen. Zelden heb ik het zo koud gehad en ben ik zo verregend als vandaag.

Door Tim van Hengel

Voor vandaag stond de Col de Manse op de planning. Deze berg van de tweede categorie lag 11,5 kilometer voor de finish in Gap en zou best wel eens voor een interessante schifting in het peloton kunnen zorgen. Voor de rassprinters is deze col namelijk te zwaar en na de top rest alleen nog een afdaling. Ideaal dus voor een late uitval!

Alberto Contador vuurde zijn ros vandaag aan. (foto: © Laurens Alblas/cyclingstory.nl)

We stonden vanmorgen te popelen om de bus in te stappen, hoewel de wekker al om zes uur ging. De ingrediënten waren goed: de slaapkamer is van alle gemakken voorzien, de verwarming is voorzien van een vrolijk motiefje, het ontbijt is uitgebreid en het was droog buiten. Was…

De vooruitzichten onder onze metgezellen liepen uiteen van sneeuw tot 26 graden. Reden genoeg om daar ergens tussenin te zitten: driekwartbroek, korte mouwtjes, maar wel een paraplu en een poncho in de tas. Onderweg was er geen vuiltje aan de lucht, als de lucht als mijn slaapkamer was geweest, dan had ik er weinig aan schoon te maken gehad.

Het uitzicht op de Col de Manse was zonder mist schitterend. (foto: © Laurens Alblas/cyclingstory.nl)

We reden de lepe Col de Manse op en de chauffeurs van Heijthuijzen parkeerden bovenop de top van de beklimming. Normaal gesproken een schitterende plaats, ware het niet dat zodra de motor uitgezet was de eerste spetters tegen de ruiten van de bus kletterden. En als er één druppel over de dam is, dan volgen er meer. Voordat we door hadden wat er aan de hand was, werden we omgeven door een muur van water.

Aanvankelijk vermaakten we ons wel met De Grote Tourquiz van Hans-Jörgen Nicolai en Vincent Luyendijk, maar na zesentwintig vragen over het wel en wee van de renners in 1931 wil je wel weer eens wat meer van de wereld zien. Dus stapten Laurens en ik de bus uit en gingen we getooid met paraplu en poncho en gewapend met fotocamera op zoek naar mooie plaatjes.

Gelukkig hingen de shirtjes droog. (foto: © Laurens Alblas/cyclingstory.nl)

De daaropvolgende problemen waren niet van de lucht: soppende schoenen, natte sokken, plakbroek en handen tekort om én de paraplu vast te houden én m’n poncho in vorm te houden én foto’s te maken. Gelukkig werd onze pijn verzacht door de erbarmelijke omstandigheden waaronder de kamperende medemens moest lijden: volgelopen barbecues, verzopen opklapstoeltjes en ondergelopen tentjes. Ook begrepen we niet waarom mensen in hun geparkeerde auto de ruitenwissers laten draaien.

Als een vis in het water... (foto: © Laurens Alblas/cyclingstory.nl)

Als polderpubers probeerden we weer zo snel mogelijk terug de bus in te komen; alsof de bus zo zaligmakend was dat die vier literflessen water als sneeuw voor de zon uit onze schoenen zouden verdwijnen. Het bleek een wijze les voor ons: ga niet de bus uit als het niet hoeft. Toch kwam er een moment dat de reclamekaravaan haar zooi ‘over den Fransche landen zou komen verspreijden’. En alzo geschiedde. Met frisse tegenzin gingen we in de regen langs het parcours zitten.

Goesting in persona. (foto: © Laurens Alblas/cyclingstory.nl)

De regen ging vrolijk verder met vallen en wij lieten ons vrolijk natregenen. De buit van de karavaan was in tegenstelling tot voorgaande jaren karig. De veredelde carnavalsparade reed met hoge snelheid richting Gap, waarschijnlijk omdat het peloton met zo’n achterlijk hoog tempo richting de Col denderde. Maar gelukkig, de Tour duurt nog lang! Vanuit een bewolkt Grenoble, natte groeten!