17 juli 1951 is in de Nederlandse wielerhistorie een dag, die nooit meer vergeten zal worden. In de twaalfde etappe van de Tour van 1951 (16 juli) ontsnappen Wim van Est, Gerrit Voorting en acht anderen uit het peloton. De dan 28-jarige Van Est weet de etappe op zijn naam te schrijven en bemachtigt ook nog eens het geel. Wim van Est is hiermee de eerste Nederlander die het magische geel mag dragen.

Maar echt lang kon de Brabander er niet van genieten. De volgende dag, nu precies 60 jaar geleden, ging de rit door de Pyreneeën van Dax naar Tarbes. Van Est, die niet te boek stond als een geweldige klimmer, verliest op de Col d’Aubisque de aansluiting met de favorieten. In een poging om de achterstand in te lopen, gaat de geletruidrager met veel risico de afdaling in. En dan gaat het mis.

Nadat hij eerst al een keer tegen het asfalt gaat, mist Van Est bij de volgende haarspeldbocht. Onze landgenoot rijdt het ravijn in valt 70 meter naar beneden. Verrassend genoeg overleeft hij de val en wordt door omstanders met aan elkaar geknoopte fietsbanden omhoog getrokken. Ploegleider Kees Pellenaars haalt Wim van Est hierna uit koers, maar zijn naam was gevestigd.

Naast zijn val wordt de inmiddels overleden Van Est bekend door de befaamde uitspraak: “Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep …”

Na deze onfortuinlijke val zou Van Est nog zeven maal terugkeren in de Tour en nog eens drie etappes winnen.

Bekijk hier de historische beelden van Wim van Est die in het ravijn van de Aubisque valt:

In 2009 kreeg Cycling Story dankzij het Huis van de Wielersport de unieke mogelijkheid om de originele fiets uit 1951 met eigen ogen te aanschouwen. Collega Tim van Hengel schreef een special over de carrière van Wim van Est en uiteraard over de beroemde val in het ravijn. Lees hier de special: Maar mijn Pontiac liep….