Michael Matthews won de wegrit bij de beloften. Morgen is het de beurt aan de vrouwen. Cycling Story zocht eens uit hoe succesvol de Nederlandse dames in het verleden zijn geweest.

Voor de eerste Nederlandse medaillewinnares moeten we al enkele tientallen jaren terug in de tijd. In de jaren 60 en 70 hoorden de Nederlandse vrouwen, en één dame in het bijzonder, tot de absolute wereldtop. Haar naam was Keetie Hage (later Van Oosten-Hage). Toch was zijn niet de eerste Nederlandse vrouw die op de Wereldkampioenschappen op het podium eindigde. Die primeur was in 1966 voor Cor Hage, die op de Nürburgring de zilveren plak veroverde.

Twee jaar later werd Keetie Hage met haar overwinning in het Italiaanse Imola de eerste Nederlandse wereldkampioene. Maar het bleef niet bij die ene regenboogtrui, want ook in 1976 (Ostuni, Italië) was ze op toen 27-jarige leeftijd de beste van de wereld. Naast haar wereldtitels grossierde ze ook in medailles. Zo won ze tweemaal zilver (1973,1978) en driemaal brons (1971,1974,1975). Hiermee is ze wat het aantal podiumplekken betreft de meest succesvolste Nederlandse in de WK-geschiedenis. Hage blonk ook op de baan uit. Op de achtervolging, haar discipline, werd mondiaal kampioene.

In 1968 werd Keetie Hage als eerste Nederlandse vrouw wereldkampioene op de weg. (Foto: © Piet Kessels)

Zoals gezegd hoorde Nederland in de jaren 60 en 70 bij de wereldtop in het internationale dameswielrennen. Naast Keetie Hage slaagden ook Tineke Fopma en Petra de Bruin, respectievelijk in 1975 en 1979, erin het hoogste schavot te bereiken. De Bruin behaalde haar zege zelfs voor eigen volk in het Limburgse Valkenburg. Tussendoor had Minnie Brinkhof in 1977 nog een bronzen medaille veroverd.

De ‘Oranje’ dames haalden in de edities na het succes van Petra de Bruin weinig eremetaal meer. Het was wachten tot 1987 dat men weer in de prijzen viel. Dat kampioenschap was met het zilver van Heleen Hage (een zus van Keetie) en het brons van Connie Meyer wel succesvol te noemen.

Daarna stond een nieuwe Nederlandse ‘wielerheldin’ op: Leontien van Moorsel (later Zijlaard-van Moorsel). In Stuttgart (1991) doorbrak de toen 21-jarige Van Moorsel de hegemonie van de nog steeds actieve Française Jeannie Longo, die in de vijf voorgaande edities vier keer het goud had gepakt. In 1992 vond er geen WK voor vrouwen plaats, maar een jaar later werd er Oslo wel weer gereden, waar de Nederlandse opnieuw de sterkste bleek.

Naast haar twee wereldtitels in de wegrit won ze in Valkenburg (1998) nog een zilveren medaille. In datzelfde kampioenscahp was ze voor eigen volk ook nog de sterkste in de tijdrit. Een jaar later deed ze dat kunstje nog eens dunnetjes over. Door haar vier wereldtitels is de meeste succesvolle Nederlandse vrouw op WK’s. Helaas voor Keetie Hage, vonden er in haar tijd geen WK-tijdrit plaats.

Leontien van Moorsel veroverde in 1991 en 1993 de wereldtitel in de wegrit.

De laatste Nederlandse wereldtitel bij de vrouwen dateert al van 2006 toen Marianne Vos in Salzburg zegevierde. Nederland haalde met Chantal Beltman (2000), Mirjam Melchers (2003) en natuurlijk Vos in 2007, 2008 en 2009 nog wel 5 zilveren plakken, maar 2006 was het laatste jaar dat het Wilhelmus klonk. Met in totaal 7 wereldtitels bij de vrouwen-wegrit zijn ‘onze’ dames na Frankrijk het meest winnende land. Met Marianne Vos, Chantal Blaak en Annemiek van Vleuten is de kans op een achtste titel morgenochtend zeer zeker aanwezig.