Door Tim
Terwijl de Alblas nog steeds moeite heeft met het AZERTY-toetsenbord van de receptie tijdens het verwerken van onze media-activiteiten aangezien het hotel niet over WiFi beschikt, gingen de renners vandaag verder waar ze gisteren aan zijn begonnen. De start lag immers in Bourg-St.-Maurice en de aankomst 169,5km verder in Grand Bornand. We zouden volgens het oorspronkelijke plan bij de finish staan, we hadden echter gewisseld en dus afgeweken van het programma waardoor we onszelf terug zouden vinden op de Col de la Colombière, een Alpenreus van de 1e categorie, op 15km van de streep. De etappe bestond verder uit 1e categorieklimmen als de Cormet de Roselend, de Col des Saisies, de Col de Romme en de Colombière en de categorie-2-klim Côte d’Arâches.

Als Kenny van Hummel vandaag zou overleven, dan zou hij Parijs zeker halen, daar waren het in de touringcar van Heijthuijzen met z’n allen over eens.

(foto: © Laurens Alblas)

(foto: © Laurens Alblas)

We vertrokken, wederom früh in de ochtend, richting Le Reposoir, een dorpje in het dal tussen de Romme, de broer van Gianni, en de Colombière. We reden tussen de prachtige Franse Alpen, de besneeuwde sneeuwtoppen en de gendarmerie door richting de Colombière. We begonnen op de Rue de la Colombière aan het begin van de klim, een begin dat niet in het parcours was opgenomen. De klim begon immers twintig minuten verder, daar waar de afdaling van de Col de Romme halverwege de Colombière samenkomt in het dorpje Le Reposoir. Terwijl er volop campers en Nederlandse sleurhutten verzameld waren op het stuk waar de Tour niet langs zou komen (logisch), manoeuvreerden en navigeerden onze buschauffeurs de bus tussen de klapstoeltjes, de barbecues en de ravijnen door naar een geschikte parkeerplaats.

In het Franse dorpje lag een groot grasveld waarover de chauffeurs beslisten daar te parkeren. Aanvankelijk wilden de parkeerwachters ons laten parkeren op een plaats waar onze touringcar zeker zou kapseizen en kregen we na overleg toestemming te parkeren aan de kant van de weg van het grasveld, zodat we na afloop de berg weer snel konden verlaten. Met een U-turn zetten de bestuurders de bus in de hoek en konden we op weg naar de berg, de karavaan, de renners en naar Kenny van Hummel.

We liepen de berg op en dat was een zware bevalling. Na al een flinke klim kwamen we een grote 16 tegen, bocht 16, nog 15 te gaan naar de top. We liepen, kropen en sleepten ons voort en het werd steiler en steiler. Tussen bocht 10 en 9 hielden we met z’n drieën halt, twee reisgenoten en ik, een mooie plek in de schaduw van de bomen. We kalkten alvast “KENNY” op het Franse asfalt, terwijl de Alblas zich ophield in bocht 6, wat verder de ijle lucht in.

We vermaakten ons best daar in de Franse hoogten. We hadden een recht stuk vrijwel voor onszelf, en wanneer mensen zich in ons gebied waagden op te houden, werden ze vakkundig weggewerkt: we wilden natuurlijk dé foto’s van deze Tour de France maken. Passerende amateurs begroetten we luidkeels met ‘ALLEZ’, ons bijpassende dansje en een welgemeende zwaai. Ondertussen begon het echter te regenen en moesten we onze toevlucht zoeken onder ons natuurlijke afdakje.

De karavaan passeerde en alles wat in ons bereik werd gegooid, vingen we, raapten we op, graaiden we uit de gleuf langs het wegdek en legden we op een hoop neer. Terwijl onze hoop reclamepetjes, -hoedjes en -wasmiddel uitgroeide tot een serieuze col van de 2e categorie, vermaakten we ons met de shirts die de sponsors BBOX Bouygues Telecom en Caisse d’Epargne ons toegegooid hadden.

(foto: © Laurens Alblas)

(foto: © Laurens Alblas)

Het was een graad of 15 van de beloofde 32 toen het peloton in aantocht was. Ons had toen allang het bericht bereikt dat Kenny van Hummel afgestapt was door een valpartij in een afdaling. De Nederlander, die bij ons een heldenstatus verworven had door zijn getoonde karakter in zijn strijd tegen de bergen en de tijdslimiet, werd in zijn weg richting de rode lantaarn en de Champs Élysées gestopt door een vervelende valpartij. De vangrail van de Col du Saissies, in dezelfde bocht als waar Menchov onderuit ging en Hushovd ternauwernood overeind bleef, bezorgde Van Hummel een zwaar bloedende linker knie. Op het moment dat onze ridder met 20 minuten achterstand rond reed en nog twee de cols de tijd had om binnen tijd te finishen, ging hij strijdend ten onder. Kenny, vanaf deze plaats, het allerbeste!

Flecha (links in beeld) was enige tijd eerder onderuit gegaan waar later ook Kenny van Hummel onderuit zou gaan. Flecha kon gelukkig wel verder (foto: © Laurens Alblas)

Flecha (links in beeld) was enige tijd eerder onderuit gegaan waar later ook Kenny van Hummel onderuit zou gaan. Flecha kon gelukkig wel verder (foto: © Laurens Alblas)

Het peloton dribbelde voorbij. Andy Schleck, broer Frank, Alberto Contador en Andreas Klöden waren de eerste vier, Armstrong controleerde Wiggins, Vandevelde en Nibali daarachter, gevolgd door een aantal eenlingen als Moreau en Casar. Toppers als Sastre hadden al grote achterstand opgelopen, Posthuma en Ten Dam waren, in gezelschap van Hincapie en Devolder, de eerste Rabo’s die passeerden, Pellizotti grijnsde in mijn camera en Juan Antonio Flecha werd door een trouwe supporter aangemoedigd met ‘Laurens!’.

Sastre, vorig jaar nog winnaar van de Tour, rijdt dit jaar minder sterk (foto: © Laurens Alblas)

Sastre, vorig jaar nog winnaar van de Tour, rijdt dit jaar minder sterk (foto: © Laurens Alblas)

Na een tijdje kwam de eerste bus langs. Al een paar dagen eerder had ik me verwonderd over dit fenomeen, waarbij renners die niet goed kunnen klimmen elkaar opzoeken, ondersteunen en met elkaar een groep vormen om rustig en op tijd binnen te komen. Als renner met klassementsambities is het dus een slecht teken als je in de bus binnenkomt, de bus heeft meestal een grote achterstand op de winnaar van de etappe. De bus, ook wel de grupetto genoemd, wordt meestal geleid door een buschauffeur, een renner met wat meer ervaring, die het tempo bepaalt. Mario Cipollini was in zijn tijd vaak buschauffeur. Hoewel Cipo meer een sprinter was, kon hij zich best handhaven in de bergen en voelde perfect aan hoe de renners zich achter hem voelden. Renners die uit de bus demarreerden, maar zich vervolgens opbliezen, werden genadeloos door de bus achtergelaten: demarreren uit de bus is ‘not done’. De eerste bus van vandaag, die binnenkwam op 29’43”, werd geleid door Filippo Pozatto en Alessandro Ballan, eveneens twee renners met aanzien, de een kampioen van Italië, de ander wereldkampioen. Daarachter had zich nog een tweede bus gevormd, meestal met renners die hun gedane inspanningen van de voorbije dagen beginnen te voelen. Voor de niet-klimmers is de bus een ideaal en veilig opvangnet om in te vertoeven gedurende bergetappes.

Laurens Ten Dam was nog fit genoeg om te reageren op onze aanmoedigingen (foto: © Laurens Alblas)

Laurens Ten Dam was nog fit genoeg om te reageren op onze aanmoedigingen (foto: © Laurens Alblas)

We zetten de lange afdaling van de Colombière maar weer in, raapten onze karavaanspullen bij elkaar, zochten onze eigen bus op en gingen weer richting Chambery. ’s Avonds aangekomen, trokken we maar de stad in. We hadden immers al twee avonden in hetzelfde restaurant schuin tegenover ons hotel gegeten (‘entrecôte grillée’ en ‘moules au curry’) en waren wel eens toe aan wat anders. Tien uur schijnt sluitingstijd te zijn in Chambery, iedere tent sloot of bediende geen klanten meer. Gelukkig was er nog het café van het plaatselijke theater, waar ik dus maar weer mosselen nam (moules à la crème). Vive le Tour!