De renners hadden al 51 uur op de fiets gezeten, toen het peloton op zondag 21 juli 2002 aan de start verscheen voor de 14e etappe van de Tour de France. De vorige dag had David Millar, destijds rijdend voor het Franse Cofidis, zijn medevluchters David Etxebarria, Michael Boogerd, Laurent Brochard en David Latasa verschalkt in de Koninginnerit naar Béziers en op die manier zijn tweede etappezege in de Tour geboekt. De favorieten voor de eindzege hadden zich verscholen gehouden in het peloton en kwamen op 9″56 over de finish, wetende dat ze al hun krachten die zondag de 21e aan moesten kunnen roepen, aangezien die dag de rit vertrok vanaf Lodève en de renners over 221 km zou leiden naar de top van de mythische Mont Ventoux.

De Mont Ventoux is een berg in het departement Vaucluse in het zuiden van Frankrijk, gelegen op zo’n 20 kilometer noord-oost van Carpentras. Het is de enige berg in de Provence-streek en wordt daarom ook wel de Reus van de Provence genoemd. De relatief koude en droge Mistral-winden en de kale top, die doet denken aan buitenaards gebied, karakteriseren deze fantastische bergrug, waar alleen de groten uit de wielerwereld met de scepter zwaaiden. Le tête de cuir Jean Robic won hier in 1952, de uitstekende Bretonse klimmer Louison Bobet in 1955, Charly Gaul (in 1958), Pou-Pou (1965), onze eigen Jan Janssen kwam als eerste boven in 1967, Merckx (1970), Thévenet (1972): stuk voor stuk namen die in de Tour de France grote rollen van betekenis hebben gespeeld, maar het is ook de berg waarop de Britse wielrenner Tom Simpson het leven liet. In combinatie met alcohol en verboden middelen, werd hij bevangen door de hitte van die 13e juli 1967, viel op anderhalve kilometer van de streep van zijn fiets en overleed.

Na amper 20 kilometer kozen elf renners de aanval en bouwden hun voorsprong snel uit. De twee duo’s Thor Hushovd en Anthony Morin namens Crédit Agricole en Stéphane Auge en Christophe Edaleine namens Jean Delatour, Mikel Pradera (ONCE), Richard Virenque (Domo-Farm Frites), Marco Velo (Fassa Bortolo), Dariusz Baranowski (iBanesto), Marco Serpellini (Lampre), Alexandre Botcharov (AG2R) en Christian Moreni (Alessio) haalden elf en een halve minuut voorsprong op het peloton, waarin vooral de USPostal-ploeg van leider Lance Armstong het vuile werk opknapte.

In de aanloop naar de Reus van Hors Catégorie liep de voorsprong terug naar de negen minuten. Richard Virenque is van het elftal vooraan de best geplaatste renner in het algemeen klassement, maar met een achterstand van 15 minuten is hij geen echte bedreiging voor de gele trui. Vlak voor de Ventoux stapt Morin af voor een plaspauze en laat zijn tien medevluchters gaan. Met acht minuten voorsprong beginnen die aan de slotklim.

Tijdens de klim verbrokkelt al gauw de kopgroep en onderscheiden de klimmers zich van de rest. Virenque gaat alleen door, op zoek naar de streep, naar bergpunten, maar vooral op zoek naar roem. Ook de omvang van het peloton slinkt zienderogen en van de favorieten blijven uit eindelijk vijf man over, te weten Lance Armstrong, Joseba Beloki, José Azevedo (beiden ONCE), Raimondas Rumsas (Lampre) en Ivan Basso (Fassa Bortolo). Op acht kilometer van de finish valt Beloki aan, maar Armstrong countert diens uitval ogenschijnlijk moeiteloos. Hij gaat meteen door en laat Beloki achter.

Armstrong achterhaalt van de oorspronkelijke kopgroep de ene na de andere renner en komt steeds dichterbij Virenque. Armstrong maakte uiteindelijk meer dan 5 minuten goed op Virenque, maar het was niet genoeg. De Fransman had te veel voorsprong en kwam als eerste boven op de Mont Ventoux. Ook Botcharov liet zich niet inlopen, hij werd tweede op 1″58. Armstrong finisht op 2″20.

Serpellini werd vierde op 2″54, daarna volgden Rumsas en Basso op 3″36, Mancebo op 3″51 en Beloki op 4″05.